407 | I love hobbits
Hell yeah ! Zo begon in december mijn recensie van Fish’ nieuwe plaat Field of Crows en zo begint nu ook mijn recensie van het 1e van 4 nederlandse concerten in 2004, in 013 Tilburg. Dat zijn misschien wel allerbeste soloplaat een goede basis vormt voor een kwalitatief gelijkwaardig optreden werd al gedurende de eerste nummers duidelijk.
The Rookie hakt er aardig in en al bij Moving Targets blijkt dat het groepje muzikanten dat Fish ditmaal om zich heen heeft verzameld bijzonder prettig op elkaar ingespeeld is. Bruce Watson, Tony Turrell, de drummer waarvan ik de naam even kwijt ben was (Windsor McGilvray) en Steve Vantsis deden hun ding op een bijzonder strakke wijze. Dat het spel van de drummert door metgezellen Jan en Alain met argusogen werd aanschouwd nam ik voor lief. ‘t Is tenslotte geen Mark Brzezicki.
De extra krent in de pap kwam ditmaal in de vorm van ‘Oasis’, zoals Danny Gillan door ons snel werd gedoopt. Met een behoorlijk jonge britpopkop haalde hij de gemiddelde leeftijd danig omlaag, wat door Fish nog eens fijntjes werd gememoreerd. Hij deed overigens tamboerijn, backing vocals en een ’stukje’ acoustische gitaar (die wij overigens in de zaalmix niet hebben kunnen ontwaren). Een prima aanvulling op de vocalen van Fish, die over het geheel genomen niet tegenvielen. Oasis mag blijven !
013 was prettig gevuld maar zoals altijd daalt op een of andere rare manier de spreekwoordelijke Tilburgse lamlendigheid neer op het publiek. Het eerste uur werd er voornamelijk muisstil geluisterd naar het (vele) nieuwe werk van Fish. Pas met Innocent Party (een van de highlights) kwam er wat beweging in. Dat het dak er alsnog bijna af ging bij de medley in de toegift (Market Square Heroes heeft na 22 jaar nog altijd niets aan kracht ingeboet) was natuurlijk wel weer bijzonder aangenaam.
Het absolute hoogtepunt was natuurlijk ‘mijn liedje’. Of eigenlijk ‘ons liedje’. Gedraaid tijdens onze huwelijksinzegening (kan iemand daar een iets interessanter woord voor bedenken ?) in het stadhuis in 2000 (en gequote op ons trouwkaartje) heeft het nummer ‘Cliché’ een hele speciale betekenis voor me gekregen. Het kippenvel stond me dan ook huizenhoog toen de eerste noten van het nummer uit Ushers gitaar kwamen. En dat er naast Steve Rothery nog een gitaargod bestaat werd me vanavond ineens duidelijk. Zijn naam is Frank Usher. Tot nu toe had Rothers de nummers 1, 2 en 3 in handen op mijn lijstje van beste gitaarsoli aller tijden. Frank Usher wrong zich daar vanavond tussen met een magistrale vertolking van de solo in Cliché.
Kortom: het was een vertrouwde en toch ook vernieuwende avond met de gebruikelijke running gags als ‘Eindhoven’ en ‘Farbridgen’ en zijn neef (alhoewel Farbridgen er zelf niet bij was dit keer). Fish deed er nog een kostelijk schepje bovenop met een niet onverdienstelijke vertolking van Smeagol, het manneke uit de Lord of the Rings-trilogie. Gecombineerd met zijn altijd geengageerde aankondigingen en hilarische intermezzo’s (intermezzi?) was het er weer eentje om in te lijsten, mijn Fishconcert nummertje 29. We maken ons op voor nummertje 30. Dat duurt niet lang: morgenavond 27 februari in Tivoli Utrecht.
Setlist:
Intro “The Field”
The Rookie
Moving Targets
Jungle Ride
The Perception of Johnny Punter
Numbers
Zoo Class
Old Crow
Cliché
Innocent Party
Vigil in a wilderness of mirrors
Raingods Dancing
Wake-up call
So Fellini
Lucky
Internal Exile
Market Square Heroes
The Company
Oh ja: de security van 013 doet niet bijster moeilijk, met als gevolg dat Jan en ik onze respectievelijke Kleine Sjaak en Grotere Sjaak mee naar binnen konden krijgen. Het fotomateriaal dat daarmee is geschoten zal hopelijk een dezer uren hier ergens verschijnen !